Hier staan een paar vragen die we moesten beantwoorden over het werkwoordschema als huiswerk.

Hoeveel verschillende persoonsvormen heeft een werkwoord meestal? meestal 3 verschillende persoonsvormen

Waarom hebben bijvoorbeeld eten en haten minder verschillende persoonsvormen? omdat de persoonsvormen van die werkwoorden al eindigen op een T.

Welk woord heeft de meeste sterretjes? Regenen

Welk onderwerp hoort normaal gesproken bij dat werkwoord? Het onvoltooid deelwoord.

Bij welk werkwoord zie je bij de verschillende vormen het meest hetzelfde woord staan? Bij regenen

Hoe komt dat? Omdat een mens niet kan regenen.

Noem de sterke werkwoorden. Snijden, eten, slaan, lopen, zien, weten, ontvangen, zijn, aflopen en vergeten.

Waarom noem je die sterk? Omdat ze in de verleden tijd van klank veranderen

Welk voorvoegsel gebruik je om een voltooid deelwoord te maken? Je gebruikt meestal -ge.

Wanneer wijk je daarvan af? 1. Bij werkwoorden die al beginnen met -ge, zoals 'gebeurd' (het is gebeurd)

2. Als een werkwoord begint met voorzetsel of voorvoegsel, zoals:

inzetten- ingezet

uistallen- uitgestald

opgeven- opgegeven

overmaken- overgemaakt

voorzeggen- voorgezegd

Hoe maak je meestal van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord? Als het voltooid deelwoord van het werkwoord eindigt op -d of -t dan komt er bij het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord een -e achter, maar als het vltooid deelwoord eindigt op -en dan haal je bij de meeste gevallen de -n weg

Wanneer wijk je daarvan af? Als een voltooid deelwoord eindigt op -en blijft de -n soms staan.

Hoe maak je van een infinitief een onvoltooid deelwoord? Je moet altijd een -d achter het hele werkwoord opschrijven.

Welke werkwoordsvorm vind je als lemma in het woordenboek. Het Infinitief

Welke andere vormen vind je nog genoemd achter dat lemma? persoonsvorm verleden tijd enkelvoud en het voltooid deelwoord.